Wat is filosoferen eigenlijk? Alleen die vraag, is eigenlijk al filosofie. Dat komt omdat wij daar allemaal verschillende antwoorden voor hebben. Zelfs filosofen denken daar verschillend over. Zijn het je gedachte onder woorden brengen, het nadenken over dingen of hier juist antwoorden op vinden? Alles is waar, en alles kan alleen door het gebruik van taal. Want kan je zonder taal, eigenlijk wel nadenken over dingen?
Filosoferen kan een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van de taalontwikkeling van kinderen. Zonder taal is het moeilijk filosoferen, je moet je taalcentrum wel actief aanzetten als je mee wil doen. Het mooie van filosoferen is, dat de meeste kinderen graag mee willen doen. Ze vinden het leuk om hun mening te delen en die van anderen te horen.
Want als je gaat filosoferen denk je na over vragen die voor iedereen belangrijk zijn. Het zijn universele vragen waar elk kind in meer of mindere mate nieuwsgierig naar is. Over het algemeen zijn kinderen daarom gemotiveerd om antwoorden op filosofische vragen te vinden. Daardoor wordt het voor hen ook belangrijk om zich tijdens zo’n gesprek heel precies uit te drukken en moeite te doen om de ander écht te begrijpen.
Het gevolg is dat hun taalinzicht ongemerkt groeit. Ze krijgen een breder begrip van conceptuele begrippen, ze worden zich bewust van dubbele betekenissen en hun woordenschat groeit. Een enorme prikkel voor de taalontwikkeling dus.
En simpel gezegd, is taalontwikkeling de manier waarop kinderen woorden en zinnen leren begrijpen en gebruiken. Het gaat om het leren van de betekenis van woorden en zinnen maar ook om de grammatica en sociaal-communicatieve regels. Kinderen ontwikkelen taal op zich vanzelf, mits er veel met ze gepraat wordt, en daarnaast bijvoorbeeld wordt voorgelezen, of veel taalspelletjes met ze gedaan wordt. Kortom een kind heeft een rijke taalomgeving nodig. Filosoferen kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren.
Taal helpt je ook om je gedachten te vormen. Vaak weet je pas wat je vindt, als je het hebt uitgesproken en dus onder woorden hebt gebracht. Misschien is je woordenschat nog niet altijd toereikend maar dan word je vaak vanzelf door een ander geholpen. Daarom stimuleren groepsgesprekken de taalontwikkeling zo goed.
Hoe beter de filosofische vraagstelling bij hun leefwereld past, hoe sterker dit effect is. Kinderen willen dan echt weten wat de ander bedoelt en gaan nadenken over elkaars woorden. Wat bedoelt die ander, ben ik het met hem eens en is dat überhaupt van belang? Hierdoor stimuleren filosofische vaardigheden niet alleen de taalontwikkeling, maar vormen ook mee aan het burgerschap.
De taalontwikkeling groeit dan niet door de ouder of leerkracht maar door de andere kinderen. Ze laten zich in zo’n gesprek inspireren door de antwoorden van anderen. Daardoor doen ze tijdens het gesprek zelf allerlei inzichten op in plaats van dat een volwassene hen iets uitlegt. Zelf ontdekte kennis blijft veel beter hangen. Het is daarom belangrijk dat de gespreksleider inhoudelijk niet deelneemt aan het gesprek.
Hij moet de zogenaamde Socratische houding aan nemen waarin hij zijn eigen opvattingen voor zich houdt...Altijd!